Eerste plannen

1. Kampen 1836,  oude situatie met kolk voor trekschuit voor de komst van de spoorlijn en de bouw van het station

1. Kampen 1836, oude situatie met kolk voor trekschuit voor de komst van de spoorlijn en de bouw van het station

1a. Allereerste schets situatie station Kampen na aanpassing in 1864

1a. Allereerste schets situatie station Kampen na aanpassing in 1864

2. Kaart van het totale traject

2. Kaart van het totale traject

In het begin van de negentiende eeuw ontstond in Kampen sterk de behoefte de verbindingen naar de stad te verbeteren, want ondanks de ligging aan de IJssel met scheepvaartverkeer in allerlei richtingen, had men had het gevoel geïsoleerd en in een uithoek te liggen.

Kampen had vooral belang bij goede verbindingen met het snel opkomende industriegebied van Twente en met Duitsland. De komst van spoorwegen in Nederland vanaf 1839 bood veelbelovende perspectieven. De aanleg van een spoorlijn naar of over Kampen had als eerste doel het bevorderen van het goederenvervoer; men hoopte dat Kampen een overslaghaven zou worden en hierdoor wat van de vergane glorie van het Hanzetijdperk zou kunnen terugwinnen. Het gemeentebestuur deed samen met de Kamer van Koophandel verwoede pogingen om te worden opgenomen in de plannen van verschillende initiatiefnemers voor de aanleg van doorgaande spoorwegverbindingen vanuit het westen naar het noorden en oosten van ons land.

Vertraging
In 1845 was er een serieus plan van de Overijsselsche Spoorweg Maatschappij voor de aanleg van een spoorlijn van Kampen via Zwolle, Raalte, Deventer, Zutphen naar Arnhem en van Raalte via Nijverdal, Almelo, Oldenzaal naar Duitsland. Het plan strandde in 1848 door de trage wijze waarop de regering het plan behandelde. Nadien kwamen er diverse nieuwe plannen die echter steeds weer op niets uitliepen. In 1852 werd door de Kamper gemeenteraad een vaste spoorcommissie  benoemd die steeds weer opnieuw onderhandelde met de diverse initiatiefnemers. Leden van deze commissie waren burgemeester Wittewaall van Stoetwegen, gemeenteraadslid W.J. Swart en twee leden van de ‘Kamer van Koophandel en Fabrijken’, de heren J.D. van Hasselt en H.C. van der Veen. Volgens de gemeenteraad liep de kortste en natuurlijkste handelsroute van Engeland naar Midden-Duitsland over Kampen en zou daarom een spoorlijn met goederenoverslag vanuit Kampen het meest logisch zijn.

IJssellijn
In 1857 besloten de IJsselsteden Kampen, Zwolle, Deventer, Zutphen en ook Arnhem een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden voor de aanleg van een spoorlijn tussen deze steden en lieten een kostenberekening maken. De regering gaf echter de voorkeur aan een plan van Sloet-Reuchlin voor de zogenaamde Noorderspoorweg, waarin ook de IJssellijn was opgenomen. In november 1860 behandelde de Tweede Kamer het wetsontwerp, met daarin opgenomen de concessie Sloet Reuchlin voor de Noorder-  en de concessie Bredius voor de Zuiderspoorlijnen. Alle sprekers kwamen op voor de belangen van eigen stad en streek en uiteindelijk werd het plan met een krappe meerderheid aangenomen. Het strandde echter op 3 februari 1860 in de Eerste Kamer, waarop de regering haar ontslag indiende. Een nieuwe regering met minister Van Hall kwam in april 1860 met een nieuw wetsvoorstel waarin de aanleg van diverse spoorlijnen op staatskosten werd voorgesteld, betaald uit de winsten behaald in Nederlands Indië. Hiervoor werd de Staats Spoorwegen (SS) opgericht.

Zijlijn
Tot grote teleurstelling van Kampen was in deze nieuwe plannen geen spoorlijn naar Kampen opgenomen, deze werd als zijlijn beschouwd en zou pas in een later stadium aangelegd worden. Heel Kampen kwam in opstand en verzocht de Koning het wetsontwerp niet te tekenen, maar tevergeefs. Toen nam de Nederlandsche Centraal Spoorwegmaatschappij (NCS) op 17 juli 1860 contact op met het Kamper gemeentebestuur.De NCS had zojuist een concessie gekregen voor de aanleg van de spoorlijn Utrecht-Amersfoort-Zwolle en bood aan deze lijn tot Kampen te verlengen en eventueel door te trekken naar Almelo. Men verlangde dan wel dat Kampen of aandelen zou kopen of een geldelijke bijdrage zou geven. Een enthousiast gemeentebestuur was  bereid een don gratuit (gift) van fl. 250.000,- beschikbaar te stellen en zo nodig de NCS ook nog een lening van fl. 50.000,- te verstrekken, voor die tijd zeer aanzienlijke bedragen.

Begin- en eindpunt
Als tegenprestatie hiervoor liet Kampen in 1862 contractueel in artikel 4 vastleggen dat de NCS elke doorlopende trein uit Utrecht naar Kampen zou laten rijden en omgekeerd, hiermee werd Kampen het begin- en eindpunt en niet Zwolle. Deze voorwaarde zou later grote gevolgen hebben voor de verhouding tussen Kampen en de NCS. Het station zou in eerste instantie gebouwd worden bij de ‘Hooge Boomen’ (tegenover de Koornmarktpoort) aan of op de dijk, 360 m vanaf de IJsselbrug. Voor de overslag van goederen zou of een binnendijkse haven aangelegd worden of het spoor op de dijk worden verlengd.

Verlengen
Op verzoek van Kampen werd echter in juni 1864 besloten de lijn te verlengen tot de IJsselbrug en daar het station te bouwen op de vroegere aanlegplaats van de trekschuit naar Zwolle; vanuit de burgerij waren hiervoor diverse verzoeken gekomen. De stad moest voor deze verlenging wel weer opnieuw de geldbuidel trekken (fl. 23.000 plus de extra onteigeningskosten), maar Kampen kreeg dan ook een station dat ‘in sierlijkheid met de schoonste langs dien weg gelijkstaande’ zou zijn. Tevens werd besloten het spoor te verlengen tot de woning van Van Diggelen, voorbij de IJsselbrug, waar een spoorsteiger met een los- en laadplaats voor schepen gebouwd zou worden waaraan Kampen nog eens fl. 5.000,- zou bijdragen. De goederenloods, tevens tijdelijk station, kwam wel bij de ‘Hooge Boomen’. Ook moest er een passage gemaakt worden over de sluis die de Trekvaart via het Kikkergat verbond met de IJssel Deze bestond uit stalen balken, dwars over de sluismuren, waarover het spoor gelegd werd. Hiervoor moesten afspraken met het Waterschap gemaakt worden. Naast deze sluis kwam een overweg die de Nieuwe Weg tot 1943 aansloot op de Zwolseweg.

In september 1863 werden in Kampen hout en steenkolen per schip aangevoerd en opgeslagen in een ‘houten tent’ bij de koepel van Van Regteren (een café ter plaatse van het latere politiebureau aan de Trekvaart). Door de strenge winter 1863/64 kon pas op 15 april 1864 begonnen worden met de aanleg van de spoorlijn en werd de locomotief, nodig voor de aanleg en vervoer van de materialen, per schip aangevoerd en in Kampen aan land gebracht.

  • Geplaatst op: vrijdag, 30 december 2011
  • Bijgewerkt op: maandag, 17 augustus 2015

Kasper Haar

Grote kenner van de geschiedenis van het Kamperlijntje is de in Kampen woonachtige Kasper Haar.


 Lees hier verder...

HanzelijnHome

Hanzelijn

Op donderdag 6 december 2012 werd de Hanzelijn door Koningin Beatrix geopend en daarmee ook station Kampen Zuid.


Lees hier verder...

GAKklein

Stadsarchief Kampen

Initiator van de vernieuwde website van Het Kamperlijntje is het Stadsarchief Kampen.


 Lees hier verder...